Print

Werkwijze

• Verwarm de oven op 100 graden en rooster de boterhammen tot deze helemaal droog zijn.
• Was de aardappelen en snijd in stukken (schil kan blijven zitten). Schil de knolselderij en snijd aan plakken. Leg 1 plak van 1 cm dikte apart. Snijd de rest van de plakken aan repen en daarna aan blokken. Was de venkel, snijd aan stukken.
  Doe de venkel, aardappelen en knolselderij (behalve die ene plak) in een ruime pan, zet bijna onder water en kook met wat zout in 20 minuten gaar.
• Snipper de ui, de knoflook en het rode pepertje en fruit in een hapjespan. Snijd de overgebleven plak knolselderij aan kleine bokjes (1×1 cm) en fruit deze mee. Zet het vuur laag en laat een kwartiertje lekker sudderen. Rits de tijm van de steel en voeg ook deze toe in de hapjespan. Je doet dit om straks een ‘bite’ te hebben in de stamppot.
• Giet de aardappelen, knolselderij en venkel af en stamp tot puree met een flinke klont roomboter. Voeg wat nootmuskaat toe. Doe de stamppot in een ovenschaal en maak vooral de bovenkant niet te glad. Voeg aan het ui, peper en selderij mengsel een flinke hand geraspte parmezaan toe en verkruimel het brood in de pan. Schep het mengsel om, verdeel het over de ovenschotel en druk nu met een spatel het mengsel een beetje in de stamppot.
• Zet de schotel nog even in de oven op 175 graden. Is de schotel afgekoeld, dan een minuut of 40 afgedekt met aluminiumfolie, daarna een kwartiertje zonder. Is de schotel nog warm, dan alleen een kwartier zonder folie.
  Serveer met een lekker stukje vlees waarvan je een mooie saus hebt overgehouden.
  Eet smakelijk!