Nasi met Kipsaté. Wij aten het thuis regelmatig. Mijn vader was marineman en binnen de marine werkten veel mensen met een Indonesische of Surinaamse achtergrond. Je kon in de wijk waar ik woonde regelmatig de geur van trassi snuiven. Nasi met kipsaté is bij uitstek een gerecht dat de moeite waard is om zelf te maken. Een kipsaté uit een pakje, of zelfs bij het gemiddelde Chinees restaurant is niet te vergelijken met een saté die je zelf maakt van een mooie, volle kippendij. En nasi is is niet ingewikkeld om te maken, sterker, als je maar gekookte rijst bakt met wat olie en ketjap kun je zeggen dat je echte nasi goreng hebt gemaakt.
Over kip, kipfilet en kippendijen zal ik niet opnieuw uitweiden. Dat heb ik al eens eerder gedaan, als je wilt weten waarom je (vaak) beter kiest voor een kippendij kijk dan hier.
Over nasi
‘Nasi Goreng‘, of zoals wij hier afkorten tot simpel ‘nasi’ kent vele gezichten. Nasi is Indonesisch voor rijst die gekookt is en afgekoeld. In de basis is dat de gekookte rijst die bijvoorbeeld van de vorige maaltijd is overgebleven. Wanneer je die rijst met wat olie en ketjap bakt, wordt het nasi goreng. Goreng betekent namelijk ‘gebakken’.
Niet alleen de rijst die overgebleven is kan worden gebakken. Ook allerlei overgebleven groenten, vlees en vis kunnen worden meegebakken en toegevoegd aan de nasi goreng. Is er geen vlees of vis over, dan is een gebakken ei een prima alternatief.
Nasi is een Indonesisch gerecht, maar door migratie zijn er ook hele smakelijke Surinaamse, Kantonese en Chinese varianten. Het recept voor een nasi met een kipsaté die ik hier plaats is mijn interpretatie.
Nasi met Kipsaté
Course: HoofdgerechtCuisine: Indonesisch, HollandsDifficulty: Gemiddeld4
personen30
minutes40
minutes1
hour10
minutesIngrediënten
- Voor de nasi
Gekookte rijst
125 gram spekjes
ketjap
2 tenen knoflook*
olie
1 ui
1 paprika
1 rode peper
1 prei
1 wortel
- Voor de kipsaté
4 mooie kippendijen
1 limoen
3 tenen knoflook
ketjap
1 eetlepel paprikavlokken
1 theelepel ketoembar
4 cm gemberwortel
1 theelepel komijn
- Voor de pindasaus
150 gram pindakaas**
150 ml melk
3 eetlepels ketjap
1 eetlepel kokos
2 theelepels bruine basterdsuiker
1 teen knoflook
1 eetlepel sambal
Werkwijze
- Begin met het marineren van de kip. Maak van alle ingrediënten een marinade, meng dit met de kippendijen en zet dit koel weg voor later gebruik. Dat mag echt uren van te voeren. Heb je nog geen gekookte rijst? Kook dit dan ook zo vroeg mogelijk.
- Verwarm de oven voor op 175 graden. Snijd de kippendijen in gelijke stukken, prik ze aan de saté prikkers en bak ze om en om op hoog vuur in een grillpan. Als de kip een mooie kleur heeft leg je de pennen in een schaal en zet deze om te garen in de oven. Dit zal een minuut of 15 duren, kun je ondertussen de nasi en satésaus maken.
- Bak de spekjes in hun eigen vet in een wok. Maak de knoflook fijn, snijd de ui en bak de ui en knoflook na een minuut of 5 met de spek mee. Snijd de rest van de groenten voor de nasi, bak deze mee en voeg de rijst en wat ketjap toe.
- Voeg de pindakaas en melk samen in een pan en laat rustig warm worden. Roer regelmatig. Snijd de knoflook in hele dunne plakjes en voeg toe aan de saus. Voeg ook de kokos, ketjap, sambal en de suiker toe. Blijf roeren tot de saus gaat koken, zet dan het vuur uit en je hebt een stevige pindasaus.
- Serveer met wat augurk en atjar.
Aantekeningen
- * Bij mij gaat in iedere nasi een stukje trassi, maar dat is geen vereiste. Er zijn mensen die trassi vinden stinken.
- ** Gebruik bij voorkeur echte pindakaas, dus zonder de toevoeging van palmolie. (Die pindakaas waar een laagje olie op drijft.)
Het was heel lekker, ik heb er alleen een lowcarb gerecht van gemaakt en bloemkoolrijst gebruikt, ook een lekkere hete peper door de nasi en geen paprika of wortel. Inplaats van ui, een bosje lenteuitjes in ringetjes gebakken met de knoflook. De trassi heb ik vervangen door Hollandse garnaaltjes die ik meegebakken heb. Op het allerlaatst de bloemkoolrijst meebakken. Voor de pindasaus inplaats van melk, kokosmelk genomen en ook een alternatief voor suiker.
Klinkt goed, fijn dat het gesmaakt heeft. Een lekkere rode peper zat er bij mij ook al in overigens 😉